Het archief van de maand juli 2025...
- ... toont de ceremoniële overdracht van de burgers uit Richelle die in 1914 in Aken werden geëxecuteerd naar hun thuisland.
- Aan de hand van de overlijdensakten in Aken, krantenberichten en Belgische bronnen kon de identiteit van de vijf mannen worden vastgesteld.
- De plechtige begrafenisstoet was bedoeld om hen te eren als "martelaren" en hen met eer terug te brengen naar hun thuisland. Tegelijkertijd maakten ze de slachtoffers zichtbaar voor de inwoners van Aken.
Het Akense Stadsarchief presenteert regelmatig interessante items uit zijn depots als Archief van de Maand. Het item met een korte begeleidende tekst wordt gepresenteerd in een vitrine in de foyer van het stadsarchief aan de Reichsweg en digitaal op de homepage van het archief. In juli 2025 staat in het Archief van de Maand een foto van 20 juli 1920 met een begrafenisstoet langs de stadsschouwburg. Het is de ceremoniële repatriëring van vijf Belgische en Nederlandse burgers die in 1914 in Aken waren gefusilleerd.
Grote processie met kerkelijke en militaire eerbetonen
Op 20 juli 1920 trok een indrukwekkende begrafenisstoet door Aken. Op de foto van een onbekende fotograaf passeert de stoet het stadstheater, waarvoor zich toeschouwers hebben verzameld. Aan het hoofd van de stoet marcheert een formatie Belgische soldaten, daarachter lopen drie bisschoppen in regalia. De met bloemen versierde koetsen met de stoffelijke resten van vijf mannen worden elk door zeven paarden getrokken en aan weerszijden geleid door Belgische soldaten.
De begrafenisstoet ging naar de kathedraal, waar de overledenen werden geëerd met een hoogmis. Op andere foto's is te zien hoe Belgische soldaten de kisten na de mis door het hoofdportaal van de kathedraal dragen. Het openen van het portaal, bekend als de Wolf's Door, is traditioneel zeldzaam en vertegenwoordigt een speciale eer. Wie waren de vijf mannen die in Aken op deze manier werden geëerd, zowel militair als kerkelijk, in een zeer zichtbare publieke handeling?
Gearresteerd in 1914 en geëxecuteerd op de schietbaan
Hun identiteit kan worden vastgesteld aan de hand van de overlijdensakten van de burgerlijke stand van Forst, kranten uit die tijd en Belgische bronnen. Het waren de veldwachter Guillaume Fafra en zijn zoon, de wapensmid Henri Fafra, evenals de koopman en koster Jean Trinon, de arbeider Guilleaume Ackens en Joseph Monix, wiens beroep onbekend is. Ze kwamen allemaal uit het dorp Richelle vlakbij de Belgische stad Visé. Vier van hen hadden de Belgische nationaliteit en één, Ackens, was Nederlands.
De vijf mannen werden op 6 augustus 1914 door Duitse soldaten gearresteerd en beschuldigd van het schieten op medesoldaten. Ze kwamen voor de krijgsraad in Aken en werden op 11 augustus 1914 op de schietbaan in Forst geëxecuteerd. Hun lichamen werden ter plekke begraven.
Duitse oorlogsmisdaden in Berneau, België
Dit was gebeurd in de eerste dagen van de Duitse invasie in het neutrale België, die op 4 augustus was begonnen en een schending van het internationaal recht vormde. Op deze manier probeerde de Duitse generale staf de Franse verdediging te omzeilen en, na een snelle verovering van de vestingring rond Luik, via België op te rukken naar het binnenland van Frankrijk, maar dit mislukte. Aken was een belangrijk logistiek knooppunt voor deze aanval. Het garnizoensleger van Aken, Infanterieregiment 25, was één van de betrokkenen. Het zou bij Visé de Maas oversteken, maar stuitte op weerstand en moest aanvankelijk zijn opmars voor de rivier staken. Op 5 augustus werd daar een oorlogsmisdaad begaan: Inwoners van het dorp Berneau hadden naar verluidt op Duitse soldaten geschoten, waarna ze tien inwoners* doodden, waaronder de burgemeester Walthere Bruyere, en 67 huizen verwoestten. Berneau ligt vlakbij Richelle, waar de vijf mannen die later in Aken werden geëxecuteerd de volgende dag werden gearresteerd.
"Exemplarisch straffen" van honderden mensen
De Akense kranten berichtten herhaaldelijk over vermeende wreedheden van de Belgische burgerbevolking tegen Duitse soldaten en rechtvaardigden het geweld dat tegen hen werd gebruikt. In feite werden er in de eerste maanden van de oorlog herhaaldelijk oorlogsmisdaden gepleegd tegen Belgische burgers. Daadwerkelijke of vermeende verzetsdaden, maar ook toevalligheden en misverstanden in chaotische situaties en de angst voor zogenaamde francs-tireurs - wat in het Duitse taalgebruik Belgische partizanen betekent - waren de reden voor "voorbeeldstraffen", die in sommige gevallen honderden mensen het leven kostten.
Erkenning als "martelaar" en eervolle terugkeer naar huis
Na het einde van de oorlog hoorden de Belgische bezettingsautoriteiten over de graven op het terrein van de Forster schietbaan. Tijdens opgravingen ontdekten ze de stoffelijke resten van de vijf mannen uit Richelle. De plechtige begrafenisstoet was bedoeld om hen te eren als "martelaren" en hen eervol terug te brengen naar hun vaderland. Tegelijkertijd maakten ze de slachtoffers zichtbaar voor de inwoners van Aken. In openbare verklaringen, die werden overgenomen in de Akense kranten, benadrukten ze de onwettigheid van de executies en beschouwden ze deze als oorlogsmisdaden.
In Richelle worden de namen van de vijf mannen vermeld op het oorlogsmonument en op het grafmonument bij de kerk. De twee overlevende echtgenotes zijn ook opgenomen in deze herdenking. De Belgische vlag hangt nog steeds boven het graf.
Bron
Stadtarchiv Aachen, SLG 107-212
Je kunt je hier abonneren op onze RSS-feed voor onze persberichten https://www.aachen.de/rss-feed-pressemitteilungen/rss.xml
