Het Archief van de maand oktober 2025...
- ...toont een pagina uit het notitieboekje van Albert Kesselkaul, waarop hij zijn uitgaven en claims tegen de handelsmaatschappij voor het jaar 1785 opsomt.
 - De inwoner van Aken reisde vanaf 1779 naar Oost-Azië en legde zijn indrukken vast in brieven en notitieboeken.
 - Zijn zoon Johann Heinrich Kesselkaul richtte later samen met zijn zakenpartner Joseph van Gülpen de lakenfabriek en spinnerij "van Gülpen & Kesselkaul" op.
 
"De omgeving van Malakka verdient in het bijzonder de aandacht van bezoekers uit het buitenland: [...] Aan de kant van het paleis of de citadel komt men in prachtige lanen, en aan weerszijden ziet men tuinen en een overvloed aan fruit en groenten, en op regelmatige afstanden plezierpaleizen; de lucht is zeer gezond en wordt altijd verfrist door de winden van de open zee. De zee is rijk aan vis, die echter, net als alle vis van India, inferieur is aan die van Europa. Bovendien is het verschil tussen deze plek en de Portugese nederzetting waar we vandaan kwamen net zo groot als tussen hemel en hel; hun gewoonten staan lijnrecht tegenover die van de Portugezen." Dit is hoe Albert Kesselkaul uit Aken zijn indrukken van Malakka vastlegde in een brief in 1780. Malakka was een stad aan de westkust van Maleisië, destijds een belangrijk knooppunt voor de internationale specerijenhandel vanwege de ligging. In november 1779 ging Kesselkaul aan boord van het schip dat hem en zijn metgezellen eerst naar Macau in China en later naar de Indiase Malabarkust bracht. Hij werkte als resident bij de Société impériale asiatique de Trieste et Anvers, een nog zeer jonge handelsmaatschappij van de Habsburgse monarchie.
Subjectieve indrukken van de bevolking
Hij beschreef andere steden die hij op zijn reis bezocht in vergelijkbare details. In Macau, ook een belangrijke stad voor de handel tussen Europa en Azië, beschreef hij de bevolking bijzonder gedetailleerd: naast de Chinese zakenlieden, die hij beschreef als de meest gerespecteerde mensen in Macau, legde hij zijn indrukken vast van de Portugese kolonisatoren, over wie hij geen goede mening had. Hij had ook vluchtelingen uit Europa en Goa gezien, die daar het gewone volk vormden. Hun levensonderhoud bestond uit moorden en stelen. Tot slot waren er ook een groot aantal monniken, wiens reputatie Kesselkaul niet kon begrijpen: "[Zij] worden daar het meest gewaardeerd, hoewel het lijkt alsof hun enige taak is om de geest uit te schakelen."
Een kostbare reis
In zijn brieven beschreef Kesselkaul ook gedetailleerd hoe het contact met de lokale bevolking verliep. Soms werden de vertegenwoordigers van de handelsmaatschappij met open armen ontvangen en ondergebracht in prachtige huizen, soms werden ze door de lokale bevolking met argwaan bekeken en aangevallen zodra ze het schip verlieten. Achterin zijn notitieboekje, waarin Kesselkaul zijn uitgaven opsomde, wordt duidelijk hoe kostbaar de reis was. Voor het jaar 1785 factureerde Kesselkaul de maatschappij niet alleen voor de kosten van het reizen per schip tussen India en Frankrijk, maar ook voor de kosten van levensonderhoud tijdens zijn verblijf in India en de kosten van postkoetsen en bagageopslag. In totaal verdiende Kesselkaul in 1785 ongeveer 8.500 roepies voor zijn werk in dienst van de handelsmaatschappij. Ter vergelijking: een ongeschoolde arbeider in India verdiende in die tijd ongeveer 25 roepies per jaar, een hoge ambtenaar ongeveer 200-600 roepies per jaar.
Een paar jaar later keerde Kesselkaul Oost-Azië de rug toe: in 1788 trouwde hij met Anna Elisabeth Schmitz uit Aken en kort daarna nam hij de wijnhandel "St. Martin" van haar vader over. De zoon uit dit huwelijk was geen onbekende in Aken: Johann Heinrich Kesselkaul richtte later samen met zijn zakenpartner Joseph van Gülpen de lakenfabriek en spinnerij "van Gülpen & Kesselkaul" op.
Bronnen: Stadsarchief Aken, FOTO 61-530; NLS 10-178
Je kunt je hier abonneren op onze RSS-feed voor onze persberichten https://www.aachen.de/rss-feed-pressemitteilungen/rss.xml
