De aanwezigheid van het onderwerp barrièrevrij bouwen in de media en het werk van de commissie in de stad heeft het bestuur, het publiek, deskundigen en leken bewuster gemaakt van de onderliggende kwesties. Er is verder educatief werk gepland om het onderwerp dichter bij de organisatorische eenheden te brengen die betrokken zijn bij de planning en uitvoering van bouwprojecten op alle bestuurlijke gebieden en niveaus.
Naast de lopende bouwmaatregelen is een concreet project de consequente uitvoering van ontbrekende trottoirverlagingen bij kruisingen. Met het oog op de beperkte budgettaire middelen was de eerste stap om de gebieden rond senioren- en gehandicaptenvoorzieningen systematisch te onderzoeken en de behoefte vast te stellen. Het volgende prioriteitsniveau zijn de gebieden in het stadscentrum die druk worden bezocht.
De tot nu toe gerealiseerde projecten, met hun normen voor barrièrevrij bouwen, vormen een compromis waarbij functionele, structurele, ontwerp- en economische aspecten (vooral in het geval van retrofitting) tegen elkaar moesten worden afgewogen. Vanuit het oogpunt van individuele vertegenwoordigers van gehandicaptenorganisaties zijn de tot nu toe gerealiseerde projecten helaas niet consistent genoeg in hun uitvoering. Bovendien moeten zowel bij de aanleg van wegen als bij stadsontwikkelingsprojecten in openbare ruimten structurele en ontwerpelementen die in strijd zijn met toegankelijkheidselementen in de toekomst consequent worden uitgesloten, bovenop de functionele toegankelijkheidsnormen. Dit zijn bijvoorbeeld de natuurstenen stoepranden die vaak over de trottoirs in het stadscentrum worden gebruikt of ongemedieerde veranderingen van kleur/materiaal zonder verdere betekenis. In individuele gevallen leidt de eis van toegankelijkheid ook tot het opgeven van eerder gevolgde planningsbenaderingen bij de inrichting van bewegwijzering, horecagelegenheden buiten en winkelpresentaties. Toegankelijkheid zal ook in de toekomst gepaard gaan met compromisoplossingen, die moeten worden gezocht in een proces waarin alle functionele, structurele, ontwerp- en economische aspecten tegen elkaar worden afgewogen.
1. wat betekent barrièrevrij bouwen in de openbare ruimte?
Definitie volgens de Wet Gelijke Behandeling Gehandicapten BGG § 4:
"Gebouwen en andere voorzieningen, vervoermiddelen...... en andere ingerichte levensruimten zijn drempelvrij als ze toegankelijk en bruikbaar zijn voor mensen met een handicap op de algemeen gebruikelijke manier, zonder bijzondere moeilijkheden en in principe zonder hulp van buitenaf."
Gebaseerd op de federale wet inzake gelijkheid voor personen met een handicap (2002) en de deelstaat Noordrijn-Westfalen (BGG NRW) van 15 december 2003, evenals de VN-verdragen inzake de bescherming van personen met een handicap, die sinds maart 2009 bindend zijn voor Duitsland, is het doel van het beleid om gelijke deelname van personen met een handicap aan het sociale leven te garanderen en hen in staat te stellen een zelfbepaald leven te leiden. Dit omvat in het bijzonder het creëren van de grootst mogelijke toegankelijkheid in openbare ruimten.
Blinde en slechtziende mensen hebben het idee geuit dat ze in alle steden hun weg moeten kunnen vinden zonder eerst een mobiliteitstrainer te gebruiken. Hiervoor is een logisch, consistent en zelfverklarend oriëntatiesysteem nodig. De invoering van dit systeem vormt een grote uitdaging voor de huidige aanpak van de aanleg en herinrichting van openbare ruimten en betekent een compleet nieuwe aanpak, zowel qua ontwerp als qua aanleg.
2 Wie is verantwoordelijk voor barrièrevrij bouwen in Aken?
In april 2008 besloot de Commissie Sociale Zaken, Integratie en Demografie de commissie "Barrièrevrij bouwen" op te richten, waarin vertegenwoordigers van verschillende gehandicaptenorganisaties en verschillende administratieve eenheden regelmatig fundamentele kwesties en specifieke projecten bespreken.
Het doel is om de criteria voor uitgebreide toegankelijkheid al aan het begin van het planningsproces op te nemen, zodat planningsfouten zoveel mogelijk worden voorkomen en er geen extra kosten en tijd worden gemaakt door late correcties.
Projecten die teruggaan op eerdere plannen (zoals de AM-wedstrijd met open trap en de daarop gebaseerde uitbreidingsplannen uit 2006) en alleen in detail kunnen worden aangepast, leiden soms tot irritatie bij de betrokkenen. In de regel wordt geprobeerd om met terugwerkende kracht rekening te houden met de eisen van gehandicapten, zelfs bij lopende maatregelen, en om eventuele extra kosten die daardoor ontstaan te accepteren. Het is echter niet mogelijk om bij elke maatregel rekening te houden met de behoeften van alle gehandicapten. Alleen al vanwege de topografische omstandigheden in Aken kan op sommige plaatsen geen honderd procent toegankelijkheid worden bereikt. In dergelijke situaties wordt geprobeerd een aanvaardbaar optimum te bereiken.
3. richtlijnen voor de herinrichting van de openbare ruimte in Aken
1. voetpaden
Lichte kamer
- Minimale breedte 1,80 m, bij voorkeur 2,00 m voor tegemoetkomend verkeer
- Minimale hoogte 2,25m
- maximale dwarshelling van 2,5%
- Minimale breedte van 1,00 m binnen de vrije ruimte, vrij van alle obstakels.
Vloerbedekkingen
- Antislipmateriaal dat zo gelijkmatig mogelijk is met zo min mogelijk naden
- Gemakkelijk berijdbaar met weinig trillingen, geen doorlopende bestrating
- Vlakke afwateringskanalen die gemakkelijk met een rolstoel overgestoken kunnen worden
2. obstakels
- of maak het op zijn minst duidelijk met contrasterende kleuren.
- Paaltjes, bloempotten, infopunten, lantaarnpalen, telefooncellen, reclameborden moeten minstens 100 cm uit elkaar staan (wandelgebied)
- De infopunten moeten worden voorzien van een "plint" van 3 cm voor blinden, maar ze moeten nog steeds toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers
- Meerpalen van minstens 90 cm hoog (struikelgevaar voor blinden en slechtzienden)
- Obstakels met een basis van 3 cm kunnen ook met de wandelstok worden gedetecteerd.
3. voetgangersoversteekplaatsen en zebrapaden
- Laat stoepranden altijd zakken tot een hoogte van 3 cm
- Bij gedeelde oversteekplaatsen moet een nuldrempel voor rolstoelgebruikers en een stoeprand van 3 cm voor blinden en slechtzienden worden aangebracht.
- Ontwerp op wegen met druk verkeer stopstrepen die contrastrijk en tactiel zijn (bijvoorbeeld op verlaagde stoepranden bij oversteekplaatsen en eilanden).
- Er moet altijd een dubbele rij noppentegels van minstens 20 cm breed worden gelegd).
- Oversteekplaatsen met lichtsignalen, indien mogelijk met een pulsgenerator en trilplaat (verkeerslichten voor blinden) Extra stopstrepen (bijv. noppenstenen, gegroefde platen)
- Bewegingsruimte op voetgangerseilanden van 300 cm breed en 250 cm lang