Mobiliteitsprojecten op scholen
Steeds meer kinderen worden met de auto naar school of vrijetijdsbesteding gebracht. Ouders maken zich vaak zorgen over de veiligheid van hun kinderen op de weg - maar paradoxaal genoeg leidt juist de toename van het haal- en brengverkeer tot gevaarlijke situaties in de directe omgeving van scholen. Vooral kinderen die te voet, met de scooter of op de fiets komen, lopen gevaar. Tegelijkertijd neemt de motoriek van kinderen af door gebrek aan beweging.
Om dit tegen te gaan heeft de stad Aken in het kader van de campagne "FahrRad in Aachen" samen met de politie en een verkeersplanbureau een uitgebreid mobiliteitsproject ontwikkeld voor basisscholen en middelbare scholen, dat sinds 2008 met succes wordt uitgevoerd. Het mobiliteitsproject omvat alle vormen van vervoer.
Doelstellingen van het project
- Verbetering van de verkeersveiligheid in de schoolomgeving
 - Vermindering en compatibele organisatie van bezorg- en ophaalverkeer
 - Zelfstandige, gezonde en milieuvriendelijke mobiliteit bevorderen
 - Zelfvertrouwen, oriëntatie en sociaal gedrag van kinderen versterken
 - Duurzame verankering van het project op scholen
 
Het mobiliteitsproject "Veilig naar school & veilig terug" bestaat uit verschillende in elkaar grijpende onderdelen:
1. informatie voor ouders
Bij de start van het project worden ouders betrokken via een informatiebijeenkomst waar ze kennis kunnen maken met het projectproces, vragen kunnen stellen en zorgen en suggesties kunnen uiten. Daarnaast worden er regelmatig brieven naar ouders gestuurd en geeft de bijbehorende projectwebsite informatie over de achtergrond, doelstellingen en voortgang.
2e onderzoek
Zowel de kinderen als hun ouders nemen deel aan een enquête aan het begin van het project. De leerlingen beantwoorden onder andere vragen over hoe ze naar school komen en of ze kunnen fietsen. Aan de ouders wordt gevraagd naar hun houding ten opzichte van lopen naar school, bijvoorbeeld of ze geïnteresseerd zijn in wandelgemeenschappen.
3. vermindering van het breng- en haalverkeer door middel van pools voor schoolvervoer
De omvang van het breng- en haalverkeer wordt verminderd door middel van schoolvervoerpools. Hiertoe wordt de bereidheid van ouders om deel te nemen aan een schoolvervoergemeenschap (te voet, met de auto of met de bus) onderzocht. De resultaten worden geanalyseerd en uit de groep geïnteresseerden worden potentiële schoolvervoergemeenschappen gevormd. Deze suggesties worden vervolgens voorgelegd aan de ouders.
4. compatibele organisatie van breng- en haalverkeer
Voor kinderen die met de auto naar school moeten worden gebracht, zijn er ouderafgiftepunten. Ouders wordt gevraagd om hun kinderen bij deze aangewezen haltes uit de auto te laten, zodat de kinderen de rest van de weg naar school alleen of in een groepje kunnen lopen. Op deze manier wordt het bijzonder kwetsbare gebied direct voor de school ontlast en kunnen de kinderen tegelijkertijd een deel van de weg naar school lopen. Als onderdeel van het mobiliteitsproject wordt voor elke school een aangepast concept voor ouderhaltes ontwikkeld.
Ouderhaltes zouden idealiter op de hoofdroutes van wandelgemeenschappen moeten liggen. Het is belangrijk dat de haltes zo worden gekozen dat gevoelige woongebieden niet extra worden belast. Ze moeten ook in gebieden liggen met een lage parkeerdruk en weinig extern verkeer, zodat de haltes op de lange termijn tegen beheersbare kosten kunnen worden vrijgehouden en bewaakt. Conflicten met bewonersparkeerplaatsen moeten worden vermeden en omkerende autoritten moeten ook zoveel mogelijk worden uitgesloten.
5. fietstraining in een beschermd gebied en uit de buurt van drukke wegen
Ervaringen van politie en verkeersveiligheidsorganisaties hebben aangetoond dat de fietsveiligheid van kinderen de afgelopen jaren sterk is afgenomen. Vooral kinderen in het vierde leerjaar, die deelnemen aan de fietstraining, vinden het vaak moeilijk om veilig de weg op te gaan. De politie heeft niet het personeel om naast de fietstraining extra rijopleidingen op scholen aan te bieden. Daarom voorziet het concept van het mobiliteitsproject in een zogenaamde safe-space training, die zelfstandig kan worden georganiseerd en uitgevoerd door ouders en leerkrachten op de betreffende school. Geïnteresseerde ouders worden door de politie opgeleid tot multipliers in een training van 90 minuten.
Het schoolplein en het Florianendorp zijn de belangrijkste beschikbare oefenruimtes. Schoolklassen kunnen het Florian's Village elke vrijdag van 9.00 tot 13.00 uur of 's middags reserveren. Naast praktische fietstraining krijgen de kinderen ook verkeerslessen over belangrijke onderwerpen zoals veilig fietsen, de noodzaak van een fietshelm, verkeersborden, verkeersregels en de zogenaamde "dode hoek". Deze lessen zijn gratis en de busreis wordt betaald door de afdeling Mobiliteit en Vervoer. Voor de Floriansdorf zelf wordt één euro per kind in rekening gebracht.
Daarnaast worden er begeleide fietstochten buiten de drukke wegen aangeboden om kinderen vertrouwd te maken met fietsen en de natuur. Deze tochten stellen de kinderen ook in staat om langere afstanden veilig af te leggen en zo hun fietsvaardigheden verder te verbeteren.
6. verkeersinstructie
Als onderdeel van het mobiliteitsproject worden zowel theoretische als praktische lessen aangeboden aan leerlingen van het eerste tot en met het vierde leerjaar.
- Voor brugklassers ligt de nadruk op waarneming en veilig oversteken.
 - In de tweede les ligt de nadruk op de "dode hoek", een belangrijk veiligheidsaspect in het wegverkeer.
 - In de derde klas bevatten de lessen zowel theoretische als praktische onderdelen. In het theoretische deel werken de kinderen aan een stadsplattegrond voor kinderen en behandelen ze vragen over oriëntatie, de betekenis van verschillende straatcategorieën en oversteekpunten. Er worden praktische oefeningen gedaan waarbij de kinderen afstanden en snelheden leren schatten.
 
7. verkeersveiligheidsmaatregelen
- Postzegelcampagne
- De campagne "Hoe ben je vandaag op school gekomen?" is speciaal ontwikkeld voor basisscholen om het mobiliteitsgedrag van kinderen onder de aandacht te brengen. Elke ochtend stempelen de leerlingen in een weekdagboek het vervoermiddel dat ze gebruikten om op school te komen. Er is een aparte stempel voor elk vervoermiddel - of het nu de auto, de auto met een ouderstop, de step, de fiets, de bus of het voetpad is. Het doel van deze campagne is om kinderen te stimuleren na te denken over hun eigen manier van reizen naar school. Scholen die ouderhaltes hebben ingesteld zijn verplicht om deze stempelactie minstens één keer per jaar uit te voeren. Op deze manier kan worden gecontroleerd of de ouderhaltes daadwerkelijk worden gebruikt door gezinnen.
 
 - Denk- en bedankactie
- Om het bewustzijn te vergroten delen de leerlingen van de vierde klas samen met hun leraren en onder toezicht van de politie herinneringen uit aan weggebruikers die zich onveilig gedragen en bedankbriefjes, bijvoorbeeld aan ouders die stoppen bij de ouderhaltes.
 
 - Campagne met hoge zichtbaarheidsvesten
- Het doel van de campagne "Zien en gezien worden" is om de aandacht te vestigen op de gevaren die ontstaan als fietsen niet voldoende verlicht zijn, vooral in de wintermaanden. Daarnaast worden scholieren aangemoedigd om goed zichtbare vesten of reflecterende kleding te dragen, zodat ze beter gezien kunnen worden. Als onderdeel van de campagne worden er lichtgevende kragen uitgedeeld en vindt er een campagne plaats waarbij elk kind een kleine beloning krijgt voor het dragen van een goed zichtbaar vest naar school.
 
 
8 Algemeen
Het project wordt in de loop van een schooljaar uitgevoerd door een projectgroep die speciaal voor dit doel is opgericht. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van het stadsbestuur (dat verantwoordelijk is voor het beheer van het project), de politie, leraren, ouders en een in opdracht gegeven verkeersplanningsbureau. Op sommige scholen zijn geëngageerde leerlingen uit het leerlingenparlement ook actief betrokken bij het projectwerk. Het project is bewust zo opgezet dat het na invoering een blijvend effect heeft: De centrale bouwstenen kunnen grotendeels zelfstandig door de scholen in de volgende jaren worden voortgezet en geïntegreerd in het dagelijkse schoolleven.
Welke scholen hebben al meegedaan?
Sinds 2008 worden er op verschillende basisscholen in Aken uitgebreide mobiliteitsprojecten uitgevoerd om de zelfstandige mobiliteit van leerlingen te bevorderen. De volgende scholen hebben tot nu toe deelgenomen:
- 2008-2009: GGS Oberforstbach
 - 2009-2010: KGS Am Höfling
 - 2010-2011: KGS Passstr.
 - 2010-2011: KGS en MGS Reumontstraße
 - 2011-2012: Kathedraal zangschool
 - 2011-2013: GGS Richterich
 - 2012-2013: KGS Hanbruch
 - 2012-2013: KGS Verlautenheide
 - 2014-2015: MGS en KGS Mataréstraße
 - 2014-2015: GGS Vaalserquartier
 - 2015-2016: MGS Eilendorf
 - 2016-2017: GGS Brander Feld
 - 2016-2017: KGS Beeckstraße
 - 2017-2018: KGS Kornelimünster
 - 2017-2018: KGS Bildchen
 - 2018-2019: KGS Forster Linde
 - 2019-2020: KGS Feldstraße
 - 2019-2020: GGS Walheim
 - 2019-2021: KGS Auf der Hörn
 - 2021-2022: KGS Birkstraße
 - 2021-2022: GGS Am Lousberg
 - 2023-2024: GGS Brühlstraße
 - 2024-2025: GGS Gerlachschule
 - 2024-2025: Karl-Kuck-School
 
Daarnaast is of wordt er een mobiliteitsproject uitgevoerd op middelbare scholen:
- 2009-2010: Luise-Hensel-Realschule
 - 2011-2014: Maria Montessori Scholengemeenschap
 - 2014-2015: Couven-Gymnasium
 - 2015-2016: Merk scholengemeenschap
 - 2017-2019: Viktoriaschule
 - 2021-2023: Vrije Vrijeschool Aken
 - 2024-2025: Einhardgymnasium