Uiterwaarden
Volgens artikel 76 van de federale waterwet (WHG) zijn de deelstaten verplicht om bij verordening bepaalde uiterwaarden aan te wijzen. De uiterwaarden die op deze manier zijn vastgesteld, vormen onder andere de basis voor de stedelijke ruimtelijke ordening van de lokale autoriteiten.
Ten eerste worden gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico gedefinieerd als risicogebieden in overeenstemming met artikel 73 (1) WHG.
Binnen deze risicogebieden worden de gebieden waar een 100-jaars overstroming (HQ100) te verwachten is, officieel aangewezen door het districtbestuur van Keulen.
Een HQ100 is een overstroming die statistisch gezien eens in de honderd jaar voorkomt op een locatie.
In het bijzonder moeten natuurlijke uiterwaarden worden aangelegd of onderhouden als retentiegebieden voor overstromingen. Hierdoor kan ook de aanleg en het onderhoud van retentiebekkens voor overstromingen worden vermeden.
Er zijn in Aken wettelijk aangewezen overstromingsgebieden voor alle waterlopen met een stroomgebied van meer dan 10 km². Dit geldt voor de rivieren Inde, Wurm, Wildbach en Haarbach.
Verantwoordelijke autoriteiten:
- Keulse districtsbestuur | Bepaling van overstromingsgebieden, maken van overstromingsrisico- en overstromingsbeheerkaarten
- Eifel-Rur Water Association | Bouw van hoogwaterbeschermingsmaatregelen tot HQ100 in het stroomgebied van de Rur
- Bouw van hoogwaterbeschermingsmaatregelen tot HQ100 in de stroomgebieden van Senserbach en Tüljebach
- Bevoegd gezag voor maatregelen in uiterwaarden / goedkeuring van maatregelen ter bescherming tegen overstromingen