In de landbouw worden veel stoffen gebruikt en opgeslagen die onder de waterwet vallen. Meststoffen van landbouwbedrijven (drijfmest, vloeibare mest) zijn geclassificeerd als waterverontreinigende stoffen. De voorschriften van de Wet op de waterhuishouding (§ 62 WHG) en de Plantenverordening (JGS) zijn hierop van toepassing. De installaties moeten daarom zorgen voor de best mogelijke bescherming van waterlichamen tegen verontreiniging.
Dit betekent dat de systemen moeten worden geïnstalleerd volgens de algemeen erkende regels van de techniek en lekvrij, stabiel en bestendig moeten zijn. De systemen moeten ook tijdens het verdere gebruik in deze goede staat worden gehouden. Dit vereist regelmatige controles en inspecties en, indien nodig, reparatiewerkzaamheden.
Benzinestations voor eigen gebruik en opslagfaciliteiten voor verse olie en afgewerkte olie vallen ook onder de voorschriften van de Wet op de waterhuishouding. Het zorgbeginsel is op hen van toepassing. Deze faciliteiten moeten zo worden ontworpen en geëxploiteerd dat ze geen risico vormen voor waterlichamen.
De stad Aken heeft een prioritair controleprogramma opgesteld volgens welke de individuele boerderijen ter plaatse worden gecontroleerd.
Bevoegde autoriteit